gaan vissen
Schoolplaat: vissen onder water.
Deze jeugdherinnering is geschreven door Arnold Cuppen.
Arnold, geboren in 1943, is een zoon van Theo Cuppen en Jaan van Dinther die met hun gezin toentertijd woonden aan Willem v. Esterenweg 7.
Arnold Cuppen woont thans in Langenboom.
De foto hiernaast is gemaakt in 1949 en hierop staan de vier oudste kinderen uit het gezin van Theo Cuppen: boven: Hermien en Jo en onder Diny en Arnold.
Vissen
Toen ik op de lagere school zat (1949-1955), was vissen een van die dingen waar ik mij ook mee bezighield. Dat gebeurde in De Raam, in de Broekse Wielen en in de Zwarte Wiel oftewel "Haskes Wiel". Ik denk dat wij deze wiel zo noemden omdat deze bij Haskes boerderij lag. Met Haske wordt bedoeld: Haske (Johannes) van der Heijden die in 1967 verhuisd is naar boerderij de Hekkens, thans de Kinderhoeve.
In de winter werd ook op "Haskes Wiel" geschaatst.
In de cirkel 'de Zwarte Wiel' oftewel 'Haskes Wiel'. Daarnaast een foto Haske van der Heijden gemaakt in 1969.
Ik heb op diverse locaties in De Raam gevist. Maar één locatie was wel bijzonder.
Over De Raam, ter hoogte van de boerderij waar toen Jan Voet woonde, nu Rotseweg 1, lag een smal houten brugske. Zó smal dat je elkaar niet kon passeren. Ik weet niet meer of er een (provisorische) leuning of touw langs zat.
Wij gingen dan zoveel mogelijk (afhankelijk van het aantal jongens) op het midden van de brug zitten en dan maar vissen. Wij gingen niet via de Rotseweg naar dit brugje, maar door Het Broek (nu Karweg) en het weiland.
Hierboven een foto van dit houten brugje, gemaakt begin jaren zestig. Het brugje is hier al in vervallen toestand. Oorspronkelijk is het ook niet meer geweest dan twee stevige houten planken die over de Raam lagen. Bedoeld om vanaf 't Rot snel in het 't Broek te komen om daar bijvoorbeeld de koeien te gaan melken. Doordat de Raam in 1967 werd verbreed en uitgediept is dit 'brugje' verdwenen.
In de begin jaren vijftig (1950-1955) heeft het bedrijf Van Hout uit Mill in de Broekse Wielen één wiel nagenoeg vol gelegd met boomstammen. In de wiel het dichtst bij de Vogelshoek. Dit werd gedaan om het hout later gemakkelijker te kunnen verwerken tot fineer. Toen dit voor de eerste maal gebeurde kwamen enkele dagen daarna de vissen bovendrijven. Voor sommige mensen een mooie gelegenheid om emmers vol met vis mee naar huis te nemen. Je kon ze zo opscheppen!
Maar het "gewone" vissen was daar, voor een aantal jaren niet meer mogelijk.
Meestal ging ik vissen met een of meerdere buurtgenootjes. Zoals Henk van der Burgt, Henk Opsteegh, Jan van Boekel, Tonny Peters (van het café), mijn broers Jo en Thijs. Ook Jo Willems was vaak van de partij. En misschien nog wel meer, maar dat kan ik mij niet zo goed herinneren. Net zoals het uitkwam.
Vissen voeren kenden wij niet. Als aas gebruikten wij deeg. Witte mik zonder korst. Hiervan werden pluimpjes gemaakt en aan het angel gedaan. Daarmee werden voorntjes, louw (zeelt) en bliek gevangen. Louw werd alleen in de Broekse Wielen gevangen.
Gekookte aardappelen. Daarmee werden ook voorntjes, louw en bliek gevangen.
Pieren. Daarmee werden baarsjes gevangen.
Erg grote vissen vingen wij niet. Een schepnet was niet nodig. Hadden we ook niet.
Wij namen wel eens vis mee naar huis om te eten. Was wel lekker, maar ontzettend veel graat.
Wij visten met hengels van ongeveer 3 meter lang. Ze bestonden uit 2 delen gemaakt van bamboe. Het snoer maakten wij meestal zelf, omdat de kant en klare snoeren te lang waren. Deze spullen kochten wij bij Jan Emons in de Hamstraat te Grave. In deze winkel verkochten ze behalve visspullen: schaatsen, tuingereedschap, spijkers, schroeven, timmergereedschap, vliegertouw, etc, etc.
Vissers aan de Broekse Wielen: Wim Jans en Thijs van Gaal.
In de Broekse Wielen zaten ook "bloedzuigers". Ze zagen er uit als een naaktslak maar dan zwart en kleiner. Als je het water in ging (om wat verder te kunnen ingooien) kleefden deze aan de benen.
Ze waren moeilijk los te krijgen. Wij waren als de dood zo bang voor ze. Want ze zogen al het bloed uit je lijf, werd gezegd. Of dit ook zo was?
Arnold Cuppen, december 2016.