Mijn jeugd in De LageHei: 50 - 60 er jaren.
Boerderij 'Den Hoek', Fam. van den Brand- Michiels, Lageheiweg 1.
Henk van den Brand werd 5 juni 1950 geboren op Lageheiweg 1, Escharen, als eerste kind van Jan (Lambertus)van den Brand en Hanneke Michiels.
Stap voor stap, step naast step en per fiets in de Lagehei.
Onze buurt leek steeds groter te worden, zeker met de step. Samen met buurmeisje Ria (van Dijk), heb ik veel step-stappen gemaakt.
Was het eerst op de erven van onze ouders, later werden de afstanden groter van “de Zantvoort” tot aan “het Huukske” en zelfs tot in het dorp “Esteren” aan toe.( stiekem een ouder buurmeisje na gestept).
We mochten soms ook boodschappen doen, even naar Anneke v.d. Hoogen broodbeleg halen. Dat was niet altijd een succes voor mijn ouders. We hebben vaak moeten horen dat de vele populieren-bomen langs de Schrijfakkerweg ons uitdaagden een rustpauze te maken.
Samen deelden we dan de kaas of worst. Even verderop nogmaals ieder een schijf, de weg was wel lang en er waren heel veel bomen. Toen we thuis kwamen hadden we nog net niet alles opgegeten.
Uiteindelijk leerden we fietsen en gingen naar de lagere-school in het dorp “Esteren”. We gingen met alle oudere kinderen uit de buurt samen naar school. ‘ s Morgens heen en terug en ‘s middags nog een keer dezelfde route. Voor mij was dat elke dag zo’n 15 kilometer.
’s Winters als er sneeuw lag, dan gingen we te voet, ’s morgens heen en ’s avonds terug. We kregen brood mee en tussen de middag mochten we bij Spar van Raaij een flesje chocomel halen.(wat een feest!)
Wat ouder geworden, moest ik ook verder weg boodschappen gaan doen. Wel werd er veel ook aan huis bezorgd, Jan Snoek en Karel Holleman kwamen op een vaste dag in de week met brood. Wim van den Hoogen bezorgde kruidenierswaren, later werd dat Fam.van Raaij. Fam. van de Meer uit Reek kwam met zuivel langs de deur.
Kleine huisraad kocht men van Mina de Schipper aan de deur, zoals naalden, spelden, knopen, schoenveters, schilmesjes, elastiek etc. Ze kwam met tassen beladen op de fiets. Vaak vroeg ze ook nog om een slip(schort) aardappelen.
Ook Rinus Zwakhoven kwam met een stapel koffers op zijn bromfiets langs de deur. Zijn handel bestond hoofdzakelijk uit werkhemden, sokken, zakdoeken etc.
Ook luxere-kleding kon men aan de deur kopen van Brouwers-Textiel uit Uden-Veghel. De garderobe werd verder aangevuld door in het voor- en najaar met de bus naar Nijmegen te gaan. Dat leek wel op een wereldreis.
Rundvlees voor o.a. de soep moest ik gaan halen bij slager Bol in Langenboom. Om de soep te trekken op het petroleumstel (lichtje) werd ik voor een tuitje stinkolie (petroleum) naar Hanneke van Boxtel gestuurd.
In de winterdag moest ik zo nu en dan een bos aanmaakhout naar een tante van mijn moeder brengen. Ik moest zorgen dat de kolenkit gevuld langs de kachel stond. Zij was immers een oudere kinderloze weduwe. Als beloning kreeg ik dan “muffe” speculaaskoekjes. Met of zonder mieren, want die liepen in rijen door haar kast.
Die rijen mieren doen me nu nog herinneren aan de dubbele rijen studenten van de “Paters-Jezuieten” uit Velp. Die liepen over de Hoogeweg van en naar hun buitenverblijf de 'Russendaal' aan de Campagnelaan. Wij kwamen ze vaak tegen als we uit school kwamen.
Bij zomerse omstandigheden gingen we zwemmen in de “Beek”(Hoge-Raam), in “De Bus” bij het stuwtje.
Later ontdekte we een grotere lokatie; de Raam in 'het Broek'. Daar was het, zeker in het weekend, heel druk. Er zwommen ook oudere badgasten uit de hele Lagehei, maar ook mensen van de overkant van de Raam, uit de Vogelshoek en van ’t Rot.
Nu 50 jaar later kan en bestaat dit niet meer.
Wel bestaat nog “de Lagehei” als een sociale en gemoedelijke buurt waar het goed toeven is.
Henk van den Brand, Escharen, februari 2016.
Op de trappen van het Raadhuis.