Veldwachters in de Gemeente Escharen
Veldwachter Jan Snoek
1816 - 1818: Hendrik Hendriks
1818 - 1820: Derk de Vrij
1820 - 1850: Frans Engelmann
1850 - 1875: Peter Engelmann
1875 - 1881: Christiaan Bisschops
1881 - 1885: Christianus Jacobs
1885 - 1887: Antoon Gijsberts
1887 - 1906: Lambert Derks
1906 - 1932: Jan Snoek
1932 - 1942: Gerard Beuvink
Gemeente Escharen heeft vanaf het jaar 1816 tot aan de opheffing van de gemeente in 1942 tien veldwachters in dienst gehad. Sommigen bleven slechts een paar jaar, anderen zelfs 25 jaar.
In het archief van het B.H.I.C. in Grave hebben we verschillende stukken kunnen vinden, waardoor we tot bovenstaande opsomming van Escharense veldwachters gekomen zijn.
De eerste naam die we tegenkomen is die van Hendrik Hendriks. Hij is tot veldwachter benoemd in 1816 en vertrekt in mei 1818 voor een zelfde functie naar Beers.
In juli 1818 zien we de beëdiging van veldwachter Derk de Vrij. Hij blijft tot het jaar 1820.
In 1820 wordt Frans Ferdinand Engelmann (1795-1852) veldwachter in Escharen. Van hem weten we verder te vertellen dat hij met zijn gezin aan de Escharense brug (hoek huidige Zanddijk-Beerschemaasweg) woonde. Hij is Duitser van geboorte, geboren in Erwitte in het Koninkrijk Pruissen. Frans Engelmann sterft op 56- jarige leeftijd in 1852.
Meer lezen over bovenstaand proces kunt u op de pagina 'Vegetas'.
Overlijdensakte Frans Ferdinand Engelmann
Peter Engelmann
Petrus (Peter) Engelmann (geb.1824) is de oudste zoon van Frans Ferdinand Engelmann. Hij is veldwachter in Escharen van 1850-1875. Hj sterft op 68-jarige leeftijd in 1892.
Peter is getrouwd met Maria Jansen. Zij woonden in het huis van zijn vader aan de Escharense brug. Op de jaarrekening van Gemeente Escharen zien we in 1872 dat ook de vrouw van Peter Engelmann op de loonlijst staat:
'Maria Jansen, Wegens haar Jaarwedde als Tolgaarster aan den Tol bij de Escharenschebrug, f 15,-'.
Later gaat Peter Engelmann wonen aan de Hoogeweg 9, op de plaats van de huidige bistro De Brouwketel. Waarschijnlijk is Peter na het beëindigen van zijn functie als veldwachter, pas herbergier geworden. Een combinatie van die twee beroepen zou wel heel opmerkelijk zijn.
Het heette toen in 1870, Herberg Engelman. Zijn dochter, Adriana Engelman(geb. 1867), trouwt met Martinus(Thijs) van Sambeek. Zij zetten, na het overlijden van haar ouders, samen het bedrijf voort en het heet dan: Herberg Van Sambeek- Engelman.
bron:BHIC
Het bewaken van de dijken ten tijde van de Beersche Maas, was een van de taken van de veldwachter.
Graafsche Courant 1876
Veldwachters-woning
In 1876 bouwt Gemeente Escharen aan St. Machutusweg 7, het Raadhuis (gemeentehuis).
Op de bovenverdieping bevinden zich de ruimtes voor de ambtenaren, de burgemeesterskamer, het archief en de raadszaal.
De benedenverdieping krijgt de bestemming van 'veldwachterswoning'. Sindsdien wonen de benoemde veldwachters niet meer elders in het dorp maar krijgen zij deze dienstwoning tot hun beschikking.
Op de originele bouwtekening uit 1876 is te zien dat deze woning bestaat uit de twee kamers met daarin drie bedstedes.
In 1875 komt Christiaan Bisschops (geb. 1848) vanuit Mill naar Escharen. Hij gaat met zijn vrouw, Geertruida van Dam, wonen aan de Zanddijk. Als de bouw van het nieuwe Gemeenteraadhuis gereed is, betrekt hij met zijn gezin als eerste veldwachter de dienstwoning op de begane vloer.
In 1881 verlaat veldwachter Bisschops Escharen voor een benoeming in Nijmegen
advertentie 1881
Bovenstaande vacature wordt ingevuld door Christinanus Jacobs( geb. 1850) uit Grave. Voor een jaarwedde van f 225,-, een gratis dienstwoning en nog f 30,- vergoeding voor uniformkleding, wordt hij veldwachter in Escharen. In 1884 wordt zijn vierde kind geboren die de Escharense doopnamen krijgt: Lambertus Machutus. In 1885 vertrekt Jacobs met zijn gezin naar Breda.
Veldwachter Jacobs wordt in 1885 opgevolgd door de dan pas 26-jarige Antoon Gijsbers (geb. 1859) afkomstig uit Overasselt. Hij is ongehuwd en al na 2 jaar verlaat hij in 1887 Escharen weer en wordt in Huisseling veldwachter.
Politieverordening 1906
In 1906 wordt door het college van B. en W. een algemeen plaatselijke verordening vastgesteld waarin bepaalde overtredingen strafbaar worden gesteld.
De veldwachter moest op het naleven van die verordening toezien en overtreders aanpakken.
Hieronder kunt u de 'Politie-Verordening' uit 1906 downloaden.
* Het is verboden vee of varkens te slachten op, of in het openbaar binnen den afstand van 10 m van de !openbare straten, voetpaden, pleinen of wandelwegen.
* Het is verboden in herbergen, tapperijen en dergelijke voor het publiek toegankelijke inrichtingen, personen te hebben of toe te laten tusschen 10 uur ’s avonds en 4 uur ’s morgens. In deze inrichtingen mag niet gegoocheld, gedanst of dansbegeleidende muziek gemaakt worden.
* Het is verboden planeten te trekken, kaarten te leggen of andere tot afzetterij, onzedigheid of rustverstoring aanleiding gevende spelen op de kermissen, jaarmarkten of andere gelegenheden te vertoonen.
* Het is verboden aan kinderen beneden de 8 jaar buskruit, vuurwerk of lucifers te verkoopen of te geven.
* Ieder, die in de gemeente langs de huizen, op of aan den openbaren weg, waren, van welken aard ook, te koop aanbiedt, moet telken dage, tusschen 8 en 9 uur des voormiddags, vooraf aan het voornemen tot dat venten, onder opgaaf van naam en woonplaats van den venter en de soort der te venten waren, en bekrachtigd door het stellen zijner handteekening in een daartoe bestemd, ten huize van den gemeenteveldwachter berustend, register.
Het is verboden bij het venten langs de huizen kinderen beneden twaalf jaar met zich te voeren.
* De burgemeester kan in het belang der openbare veiligheid, een ieder bevelen tot bewaking der uit een brand geredde goederen. Hij, die met zijn paard de brandspuit bij den brand brengt, ontvangt van de gemeente eene belooning bedragende voor een afstand van tien minuten en minder gaans f. 3,- en voor een afstand van meer dan 10 minuten f. 3,50
In 1887 komt vanuit Nederasselt Lambertus Derks (geb. 1856) als veldwachter naar Escharen. Hij brengt zijn vrouw, Clara van Gemert, en hun drie kinderen mee. Hier in Escharen worden in de dienstwoning aan de St. Machutusweg, nog eens 7 kinderen geboren.
Zijn dienstperiode duurt tot 1906, dan vertrekt veldwachter Derks met zijn gezin naar Grave.
Bouw 'arrestantenlokaal'
In 1933 wordt het gemeentehuis verbouwd. Tussen het raadhuis en het schuurtje, behorende bij de veldwachterswoning, wordt onder andere een arrestantenlokaal, een lokaal voor inverzekeringstelling, gebouwd.
De gevangenis is vanaf de binnenplaats bereikbaar middels een grote stalen deur.
In het gebouwtje is een voorportaal en daar bevinden zich twee cellen.
Deze zijn toegankelijk met een deur en daarnaast is er nog een doorgeefluikje in de muur. Voor de ramen komen tralies.
Voorheen werden arrestanten door de veldwachter naar Grave gebracht maar sinds de bouw in 1933 had de Escharense veldwachter dus zijn eigen gevangenis.
Vandaag de dag is aan de achterzijde van het gemeentehuis, aan de Korteweg, het 'arrestantenlokaal' van toen, nog duidelijk zichtbaar.
Jan Snoek 1906-1932
Jan Snoek (geb. 1865 in Zoelen) komt in 1906 met zijn vrouw Joanna Timmermans en zes kinderen uit een dienstbetrekking vanuit Tegelen naar Escharen. Hij gaat wonen in de dienstwoning onder het gemeentehuis. Hier worden nog drie kinderen geboren.
Jan Snoek blijft 25 jaar veldwachter in ons dorp. In bovenstaande artikelen uit de Graafsche Courant kunt er alles over lezen.
In 1930 bouwt Jan aan Hoogeweg 13 een nieuwe woning. (In dit huis woont later o.a. Huub van Sambeek.) Bovenstaande foto is gemaakt voor hun nieuwe huis.
Jan Snoek blijft tot 1936 in Escharen wonen en vertrekt, met zijn vrouw en de dan nog thuiswonende kinderen, naar Eindhoven, en weer later naar Den Dungen.
Zijn tweede zoon, Jan Snoek jr., woont aan de Beerschemaasweg en vestigt daar vanaf 1928 Bakkerij Jan Snoek.
1928: Trouwfoto van Jan Snoek jr. met Bertha v. Heijnsbergen met in het midden met hoed, Jan Snoek sr. en zijn echtgenote.
Woning Veldwachter
In 1937 is de dienstwoning onder het Raadhuis niet langer geschikt voor bewoning door het gezin van de veldwachter.
Hoofdonderwijzer Frans Bongaards heeft in 1936 een nieuwe woning aan de St. Machutusweg gebouwd. Daardoor is de onderwijzerswoning aan de Veldweg (nu Meester Bongaardsweg) vrij gekomen. Veldwachter Beuvink verhuist daarom met zijn gezin in 1937 naar deze nieuwe dienstwoning aan de Veldweg.
Dan ontstaat er een probleem want er is geen 'electrische belverbinding' vanuit de gevangenis naar de veldwachterswoning aan de Veldweg. De gemeente heeft nog geschreven dat de bewoner van de oude veldwachterswoning bereid was om telefoonverkeer door te geven, maar met een dergelijk burgerinitiatief ging men niet akkoord.
De gevangenis doet nog dienst tot december 1939. Na een aantal aanmaningen van het Ministerie van Justitie wordt het gebouw uiteindelijk afgekeurd.
Gerard Beuvink 1932-1942
Gerhardus (Gerard) Johannes Beuvink werd op 21 september 1902 geboren in Losser (Ov). Hij werkte als textielarbeider en in zijn vrije tijd ging hij studeren voor het politiediploma, waarvoor hij in oktober 1931 slaagde.
Op 29 juni 1932 werd hij door burgemeester Van Hövel tot Westerflier aangesteld als veldwachter in de gemeente Escharen.
Bij de samenvoeging van Escharen bij Grave in 1942 wordt Beuvink veldwachter te Grave. Op 1 maart 1943 werd hij overgeplaatst naar de Marechaussee te Langenboom, waar hij postcommandant werd.
Oorlogstijd:
Geen ambtenaar in het bezette Nederland stond zo in belangstelling van de SS als de Nederlandse politieman. Gerard Beuvink besloot aan te blijven en alles te doen wat in zijn vermogen lag om zijn landgenoten waar mogelijk te steunen en de bezetter tegen te werken.
In de praktijk moest de politieman continu 'schipperen' tussen het opvolgen van de bevelen van de bezetter en tegelijkertijd gebruik maken van zijn positie, om Nederlanders te helpen. Een gelukkige omstandigheid voor Beuvink was het feit dat Burgemeester De Bourbon sterk anti-Duits gezind was.
Beuvink ging vanaf de eerste dag dat Duitsland Nederland binnenviel meteen in het verzet. Hij plunderde in die meidagen samen met zijn vrouw Truus vrachtauto’s die door het Nederlandse leger gevorderd waren. De “krijgsbuit” sloegen ze in een schuur bij zijn huis op. Burgemeester De Bourbon verdeelde later de spullen onder de bevolking.
Veldwachter Beuvink zorgde voor wapentuig voor het verzet, hielp onderduikers en was nauw betrokken bij de zendgroep Barbara, een groep van verzetsmensen die door middel van radiozendapparatuur berichten doorgaf aan de Nederlandse regering in Londen.
Hoewel hij in 1950 voor zijn heldendaden uit handen van Prins Bernard het Bronzen Kruis ontving, beweerden boze tongen in het dorp dat hij verantwoordelijk was voor verraad.
In 1970 stierf hij zonder eerherstel. Volgens Jan Timmermans uit Grave was dt geheel ten onrechte. Hij heeft zich verdiept in de verhalen van Beuvink en onderzocht de hele kwestie.
Timmermans heeft daarbij verschillende personen gesproken. Natuurlijk ook de kinderen van Beuvink.
Op 18 september 2005 werd Gerard Beuvink uiteindelijk na 61 jaar gerehabiliteerd.
De overleden veldwachter kreeg postuum een gedenkteken in het Dorpshuus.
De plaquette werd in het bijzijn van Beuvink's familieleden onthuld.
Meer informatie over deze plaquette vind u op de site van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Meer lezen over Veldwachter Beuvink kunt u op het tabblad; Oorlogstijd - Veldwachter Beuvink.