Vijf generaties Cornelissen op de Lage Hof


(Piet Guntlisbergen, Haps)

Boerderij 'De Lage Hof' in 1966, Heesbergenweg 2.


Vijf generaties Cornelissen op boerderij 'DE LAGE HOF'.               

                

Adriaan Cornelissen   1792-1863

Martinus Cornelissen  1846-1925 

Joseph Cornelissen   1893-1984

Antonius Cornelissen  1943-  

Mirjam Cornelissen   1974-


De geschiedenis begint op 1 maart 1831 als strodekker Adriaan Cornelissen voor f 200,- gulden van Martinus Peters bouwland genaamd Hommerzaad en Leegenhof koopt. Hierop bouwt Adriaan een boerderij genaamd 'De Lage Hof'. Nu wonen hier 5 generaties verder nog zijn nakomelingen. 

 

Generatie 1: Adriaan, getrouwd met Theodora Maria Schouten (1811-1893), kreeg drie kinderen: Martinus (1846), Wilhelmina(1848) en Petronella(1852). Dochter Petronella trouwt met Johannes Poos en zij bouwen op De Lage Hof hun eigen boerderij. Zie artikel: De Lage Hof Poos.

Generatie 2: Zoon Martinus (1846-1925) blijft uiteindelijk in het ouderlijk huis wonen en trouwt met Johanna Elisabeth Ewals uit Vierlingsbeek (1852-1929).

In dit gezin worden zes kinderen geboren: 

Adriana Christina Cornelissen 1879-1960, Christina Maria Cornelissen 1881- 1891, Petronella Cornelissen 1883- 1909, Barbara Maria Cornelissen 1887-1961, Theodorus Marinus Cornelissen 1885-1951 en Joseph Cornelissen 1893-1984

Generatie 3: Jongste zoon Joseph (Sjef) Cornelissen neemt de boerderij over. Hij trouwt in 1926 met Dora Driessen (1901-1973). Het gezin Cornelissen-Driessen bestaat uit zeven kinderen van wie Antonius (Ton/Tonnie) geboren in 1943 de jongste is.

Generatie 4: Ton Cornelissen trouwt in 1966 met Riet en koopt de boerderij. Hij verbouwt de boerderij tot een burgerwoning waarin ook Sjef en Dora nog enige tijd blijven wonen.

Generatie 5: In 2015 koopt dochter Mirjam De Lage Hof en haar ouders Ton en Riet bouwen een mantelzorgwoning.

 

Meer lezen over de geschiedenis van de boerderij kunt u op pagina, De Lage Hof, Cornelissen.

Meer lezen over de bewoners van de 3e, 4e en 5e generatie Cornelissen, kunt u hieronder.


Ton Cornelissen heeft in februari 2022 zijn jeugdherinneringen op papier gezet. 

 

Het gezin van Ton en Riet Cornelissen op De Lage Hof.

 

Nu bijna 80 jaar geleden wordt niet alles meer herinnerd en sommige zaken heb je van horen zeggen maar toch zijn er nog genoeg mooie en minder mooie gebeurtenissen die de moeite van het vertellen waard zijn.

Ik ben geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1943 in onze schuilkelder. Hier verbleven ook onderduikers. Dat waren kinderen van mijn broers vader uit Eindhoven. Zij waren toentertijd student.

Moeder vertelde me dat onze boerderij gebouwd was in 1901. Metselaar Hermanus (Manus)van de Wiel (1858-1937), woonde destijds als kostganger op De Lage Hof. Mijn moeder onthield dit jaartal omdat 1901 haar geboortejaar was.

 

Het was behelpen in die tijd. Water halen uit de put en later uit een pomp. Licht van een petroleum lamp en poepen op een houten kist in de stal. Later gebeurde dit  in het achterhuis boven de gierput. Het wc-papier bestond uit in vieren gescheurde bladzijden van de Katholieke Illustratie, veels te glad om goed te kunnen afvegen. Koken gebeurde op een hout gestookt fornuis want kolen waren te duur.

Ton(links )met neefje Jo van Boxtel.

Ook op De Lage Hof werd jaarlijks geslacht en het beste van de slacht werd naar de Pastoor en het Hoofd der school gebracht. De eerste keer was dat spannend maar ik had al vrij snel door dat dit beter op een andere plaats terecht hoorde te komen, bij mensen die het harder nodig hadden. Zij woonden daar met alle comfort en hulp in de huishouding. Ze zaten op fluweel zachte 'pluus'stoelen.

Bij ons thuis daarentegen moest iedere week de blankhouten keukentafel, stoelen en bank geschrobd worden met Vim om ze mooi schoon en blank te houden.

 

Zittend op het muurtje met mijn broer Dré.

Opgroeien op 'De Lage Hof' was voor mij als nakomeling eenzaam. Ik had geen leeftijdsgenoten om mee te spelen alleen veel oudere broers en zussen die je als ouders zag en ook moest gehoorzamen.

In die jonge jaren tot de lagere schoolleeftijd voelde ik me dus een onnozele eenling en vermaakte ik mezelf op het erf door met van alles en nog wat te spelen. 'Winkeltje spelen' bijvoorbeeld met opgespaarde lege Buisman en Maggi potjes die ik zogenaamd zelf verkocht en als klant weer kocht. Het winkelwaar betaalde ik dan met distributie bonnen uit de oorlog.

28 December, de dag van de onnozele kinderen, is me bijgebleven als dag dat je als jongste van het gezin het voor het zeggen had en mocht kiezen wat je wilde eten. 

Begin december was er natuurlijk nog Sinterklaas die ook op bezoek kwam. Om me voor onnozel te houden zei ik niet dat ik in Sinterklaas gewoon buurtgenoot Mandje van der Heijden herkende.

 

Verder spelend op de boerderij raakte ik op een dag bij herstelwerkzaamheden aan het dak gewond. Mijn oudste broer was daar aan het werk en er viel een dakpan op mijn hoofd. Het was zo ernstig dat ik direct naar het Gasthuis in Grave moest worden gebracht. De ambulance bestond in die tijd uit een platte kar met paard. Liggend op die kar werd ik al hobbelend over de karwegen Kraaienpad, Hongerkamp en dwars door het Estersveld naar Grave vervoerd. Achteraf is het met mijn hoofd toch nog goed gekomen en heb ik alleen nog een litteken.

 

Als kleuter in 1948 op ons paard.


Ik ging 1 april 1950 lopend op houten klompen naar de lagere school. Daar waar nu 't Dorpshuus is stond toen de Lambertusschool nog. Ik heb niet lang in dat gebouw gezeten want nog in datzelfde jaar werd de nieuwe St. Franciscusschool geopend, de voorganger van De Ester.

In de eerste klas heb ik leren lezen en schrijven m.b.v. in een houten raam met lei en griffel. Ik kreeg les van juffrouw Spork, die we stiekem 'Spolk' noemden.

 

St. Francicusschool aan de St. Machutusweg.

 

Ik had op school een niet-welkom-gevoel. Wellicht omdat ik uit het buitengebied kwam en niet uit het dorp? Ik was ook geen zoon van een rijke boer. Dat nare gevoel is me eigenlijk de hele schooltijd bijgebleven. 

Pesten was en is dus iets van alle tijden, ook hier in Esteren. Soms moest ik als ik naar school of naar huis liep, steeds een ander pad nemen om zo deze pesters te ontwijken. Gelukkig waren er toen nog voldoende 'kerkenpedjes', zandpaadjes binnendoor.


In de groene cirkel beide boerderijen 'De Lage Hof'.

De oudste boerderij links is van Familie Cornelissen en rechts de boerderij van Familie Poos.


Alle schooljaren heb ik gehoorzaam en oplettend doorlopen. De Catechismus werd goed geleerd. Voor schooltijd 's morgens, nuchter (anders geen Heilige Communie) met brood in een zakje naar de kerk. Daar was het netjes stilzitten op de houten kerkbankjes want de schoolmeester zat achter je. Bij kletsen of giechelen volgde later op school dan strafwerk.

Na schooltijd ging ik met regelmaat collecteren. Mijn oudste zus Tiny, was namelijk celatrice voor Pater Loop en voor de Bond Zonder Naam. Toen zij langdurig ziek was mocht ik in onze buurtschap met de Vegetas, de Schabbert en de Hei erbij, het collecteren van haar overnemen. 

Zo kwam ik bij mensen aan de deur die ik niet kende maar ook zij wisten niet wie ik was. Maar dat werd snel opgelost door het rechtstreeks te vragen aan mij:

"Van wie bende gij d'er énne?"  

Ik ben Tonnie Cornelissen.

"Die ken ik nie!"

Van Sjef van de Leegehof!

"Ooo ja, d'en dieju... ja dan wit ik ut wel!"

Sjef Cornelissen (1893-1984)

Op de Vale werd vroeger wel eens gevoetbald. Later gingen we daar ook spelen en putjes graven. Met ver springen ben ik daar in een zelfgegraven kuil zeer ongelukkig terecht gekomen. Met mijn voortanden butste ik om mijn knie. Afgebroken voortanden en een flinke kniewond waren de schade. Daarbij kreeg ik later ook nog hoge koorts, langdurende thuisverpleging was het vervolg.


In 1951 zijn mijn ouders 25 jaar getrouwd. Hierboven een foto van ons gezin op die feestdag. Als 8-jarige jongen sta ik boven tweede van links.  

 

1951: De Families Cornelissen en Driessen samen op de foto voor de boerderij. Naast moeder zit opa Driessen en naast vader zitten zijn zussen Sjaan en Marie. Vooraan links zit buurvrouw Kaatje Poos. Ik zelf sta achter moeder.


Ik heb veel ontspanning gevonden in het Esters verenigingsleven zoals bij de Tafeltennisclub. Ook was ik  lid van de Drumband. Als trommelaar sta ik hier als Gildebroeder afgebeeld met de grote overslagtrom.

Verder speelde ik toneel bij toneelvereniging Cultuur en Ontspanning. Op de tweede foto loop ik in het midden met gitaar.

 

Ook ben ik met veel plezier clubleider geweest bij jeugdvereniging S.A.V.A.


Ondertussen verstreken de jaren, kar- en grindwegen worden verhard. Er komt stroom op De Lage Hof. Later heb ik me intens ingezet voor waterleiding zonder baatbelasting, wat is gelukt!

 

Op zoek naar huisje boompje beestje en nog alleen met mijn ouders op De Lage Hof heb ik de boerderij in 1965 gekocht. Als 23-jarige verbouwde ik de Lage Hof tot een burgerwoning. In 1966 vierden mijn ouders hun 40-jarig huwelijksfeest. In dat zelfde jaar trad ik met Riet in het huwelijk. 

 

In ons gezin worden twee dochters geboren, Mirjam en Angelique. Op bovenstaande foto zit mijn vader Sjef Cornelissen met zijn kleindochter Mirjam op schoot. Hij zei toen: 'Ik ben de herfst en dit is de lente'. 

 

 

Blijkbaar had mijn vader een vooruitziende blik. Mijn dochter Mirjam woont inderdaad nu als 5e generatie op De Lage Hof. In 2015 koopt zij namelijk de boerderij. Er is voor mij en Riet dan een mantelzorgwoning aangebouwd. Zo wonen er nu op de Heesbergenweg dus nog steeds afstammelingen van Adriaan Cornelissen.

Ton met dochter Mirjam.


Al schrijvend kom ik erachter dat een gevoel van tevredenheid en geluk overheerst. Dat komt hoofdzakelijk van kleine dingen die je zelf hebt gecreëerd en veel voldoening geven. Ik ben blijven werken aan het opbouwen van mijn toekomst en dat is waarschijnlijk de basis dat het op 'De Lage Hof' nog steeds goed vertoeven is met een wijde blik!

 

2022, Heesbergenweg 2 en 4.