School op Hal
Winterschool in de Lage Heide
17 -1-1840 (uit notulen Gemeenteraadsvergadering)
“Het gemeentebestuur van Escharen als daartoe speciaal door den burgemeester geconvoceerd; in overweging genomen hebbende:
Dat bij overstroming der Beersche Maas, de schoolkinderen aan de linkerzijde van de rivier de Raam wonende, niet anders als door middel van de schuit de school kunnen bereiken, hetwelk bij hoge vloed en stormachtig weder hoogst gevaarlijk en moeilijk is.
Zoodat de ouders zich alsdan verplicht, zoo hunne kinderen tehuis te houden, en deze soms weken achtereen van het onderwijs verstoken blijven. Dat vele hunner op een gemiddelde afstand van een uur gaans van de dorpsschool verwijderd wonen. Ook buiten overstromingen zo door slecht weder, als kortheid der dagen niet in staat zijn het onderwijs geregeld bij te wonen.
Om deze dringende reden is het onderwijs willend voorzien heeft goedgevonden en verstaan aan het Provinciaal Bestuurs-Authoriteiten verzoeke, het oprichten of daarstelling van een hulp- of noodschool op het Lage Heide, zijnde genoegzaam het middelpunt van de bewoners aldaar, van de linker zijde van de Raam.
De aanvang van het onderwijs zal telkenjare aldaar een aanvang nemen op den 15e November, en de 15e Maart eindigen. Het bestuur houdt echter voor het onderwijs vroeger of later te doen plaats hebben, naar mate overstromingen of andere omstandigheden.
Aan de onderwijzer der hoofdschool wordt de zorg van het onderwijs in de nood of hulpschool opgedragen. Op de voormelde school te openen noodschool komt eenen bekwamen ondermeester ten genoege van het bestuur en den Districts Schoolopziener voorgedragen, die gehouden zal zijn dagelijks ten minste vier uren en wel van negen tot elf en van twee tot vier uur des namiddags onderwijs te geven"
In november van het jaar 1840 komt er dus een 'Winterschool' op Hal. Deze noodschool was alleen in de wintermaanden open, en wel van 15 november tot 15 mei. De belangrijkste reden hiervoor was de jaarlijks terugkerende overlast van de Beersche Maas. Voor de schoolgaande kinderen was het dan alleen mogelijk om per roeiboot de school in de kom van het dorp te bereiken.
Kaart uit 1820.
De zandweg van Reek naar Mill, liep over de Zandvoort. Hier vlakbij stond aan de Hooge Raam, de winter- of te wel noodschool 'op Hal'. Zie rode ster. De weg van het 'Huukske' naar de 'handwijzer' bestond nog niet.
Zo kon men op 15 november 1840 van start gaan met de Noodschool in de Lage Heide, op Hal.
Aan de huidige Liefkenshoeksestraat 3, had het Armenbestuur een huisje in eigendom. (zie akte hieronder) Een ruimte in het achterhuis werd als schoollokaal ingericht.
Dat dit schoollokaaltje veel te klein was bleek al snel. De schoolopziener wees er in 1844 al op, dat hij meermalen bij het gemeentebestuur geklaagd had, dat het lokaaltje vergroting nodig had en er een gebrek aan hulpmiddelen was.
Er waren maanden in het jaar bij dat er meer dan vijftig leerlingen aanwezig waren.
Op deze school, die onder toezicht stond van de hoofdschool in de Kom, werd 'eenen ondermeester' benoemd. De eerste onderwijzer op deze school was Egbertus Bouwens uit Ledeacker.
Voor het geven van zes maanden onderwijs ontving deze onderwijzer een 'tractement' van
f 80,-. Daarbij kwam dan nog wel een gedeelte van het schoolgeld bij dat de leerlingen betaalden. Voor kinderen van armere ouders, betaalden de Gemeente het leergeld.
uit 'Schoolberigten' 1846
Uit verslag van de schoolopziener, 1843-1885:
School te Escharen en te Hooghal. Laatste is een noodschool i.v.m. hoog water, opgericht in 1840. Onderwijs alleen in de winter. Ook de dorpsschool in de kom van Escharen is van bouwjaar 1840.
Aantal leerlingen 80, met Hooghal erbij 110.
1843:
Escharen met een nieuw, wel ingericht schoollokaal en uitmuntende onderwijzer, J.F. van de Wiel.
Een groot minnaar der muziek zijnde, oefent hij zijn leerlingen met het beste gevolg ook in welluidend maatgezang.
Des winters is de Beersche Maas hier gewoonlijk zo hoog, dat voor kinderen die aan gindse zijde der Beersche Maas wonen de school van Escharen ontoegankelijk is. Doch in dat gebrek is voorzien door een te Hooghal op een uur afstand geplaatste nood- of hulpschool te bouwen. De onderwijzer is verplicht alsdan een hulponderwijzer te zenden, waarvoor hem niet meer dan f80,- is toegelegd.
1858:
Toestand middelmatig tot voldoende. De leestoon is niet goed. Ze schrijven van een goede hand.
Rekenen, vormleer, taal, aardrijkskunde vrij goed, geen geschiedenis.
Salaris hoofd der school f 277,- , hulponderwijzer f 185,-
Door het leren van gepaste en nuttige kundigheid wordt het onderwijs dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen en aan hunne opleiding tot Christelijke en maatschappelijke deugden.
De hoofdonderwijzer is tevens koster, organist en voorzanger.
Presentielijst 1866, van school op Hal
In het archief van het BHIC vonden we in een dossier, presentielijsten van de school op Hal van het jaar 1866. Johannes Roelofs is hier dan de hulponderwijzer. Hij tekende per maand nauwkeurig op welke leerlingen die dag present waren. Hierboven de leerlingenlijst van de maand mei. In deze maand zijn bijna alle leerlingen aanwezig. Dat is in de oogstmaanden, als er veel werk op het land is wel anders. Dan zijn veel leerlingen afwezig om thuis op de boerderij te helpen.
Wat verder opvalt is dat er een flink aantal leerlingen nog maar 5 jaar oud zijn. De leerplicht gold toen ook pas vanaf 6 jaar. Die jonge leerlingen werden dan ook allemaal met een oudere broer of zus mee naar school gestuurd.
We komen verschillende namen tegen van families die daar indertijd woonden. Van Erp, Poos, Opsteeg, Engels, Smits en Michiels. Van deze 42 leerlingen kwamen er 11 niet uit Gemeente Escharen maar uit Reek, Velp of Zeeland. De school lag immers op de grens met deze gemeentes.
Maar het meest opvallend aan deze lijst is toch wel het aantal leerlingen: 42! Tweeënveertig jongens en meisjes, in leeftijd verschillend van 5 tot 12 jaar, bij elkaar in een te kleine ruimte. Het was immers maar een noodschool, een ingericht lokaal in een bestaande woning. Uit andere verslagen valt dan ook nog te lezen dat er een gebrek is aan hulpmiddelen: lessenaars, stoelen, boeken, schrijfmateriaal enz.
De hulponderwijzer Roelofs doet hierover meerdere malen zijn beklag bij het Gemeentebestuur. Johannes Roelofs zal er dan ook zijn handen vol aan gehad hebben om zijn leerlingen in toom te houden en ook nog moet trachten ze iets te leren.
Volgens het bevolkingsregister woont Roelofs als kostganger bij Familie van Erp die op de Schrijfakker woonden.
De school op Hal voorzag wel duidelijk in een behoefte. In het jaar 1847 werden de openingsmaanden verlengd van 1 november tot en met de maand mei. En in 1854 werd er besloten wegens het groeiend aantal leerlingen aan gene zijde van de Raam, de school het gehele jaar open te stellen.
Er is dan geen sprake meer van een Winter- of Noodschool. Men spreekt dan van de Hulp- of Bijschool.
De hoofdonderwijzer van de Hoofdschool in het dorp is dan nog steeds verantwoordelijk voor het onderwijs wat de ondermeester op de school op Hooghal geeft.
In bovenstaand verslag van de schoolopziener uit 1866 valt te lezen dat de kwaliteit van onderwijs op Hooghal, zeer matig was: ' .. dat de toestand van het Lager Onderwijs op de Hulp-School veel te wenschen overlaat'.
Op 24 juni 1868 breekt er 's middags brand uit op boerderij Den Berg, bewoond door Johannes Cuppen. (zie kaartje boven, nr. 3) Deze boerderij staat aan de overkant van de Hooge Raam, dus op Reeks grondgebied. Woning, schuur en stallen branden tot de grond toe af. Overvliegende vonken zetten ook de woning met het schoollokaal, aan de Liekenshoeksestraat 3, in brand. Toegesnelde hulp kan voorkomen dat de rietgedekte boerderij van Marten van Erp, (nu de woning van Eric van Boekel) aan de Liefkenshoeksestraat 6, geen vlam vat.
Graafsche Courant 24 juni 1868
Het schoolgebouw is geruïneerd,en het onderwijs ligt dus stil. Maar aangezien het gebouw redelijk goed verzekerd was zijn er al snel plannen om school en woning te herbouwen. De leerlingen moeten voor het krijgen van onderwijs, te voet naar de hoofdschool in de kom van het dorp.
In het onderwijsrapport van de schoolopziener in het najaar van 1868 lezen we het volgende:
' Er bestaat thans maar eene Openbaare Hoofdschool. De Hulpschool op het Gehucht Hooghal binnen deze Gemeente is in den afgelopen zomer afgebrand, die echter in het voorjaar 1869, door eene nieuwe zal worden vervangen'.
Dit verloopt echter anders. Want ondertussen waren er in 1852 in Langenboom Dominicanen komen wonen in een klein klooster. Daar omheen ontstond bewoning. Ook de ontginning van de Spie en de Graspeel begon, zodat ook daar meer bevolking kwam en dus meer schoolgaande kinderen.
Bewoners van Langenboom schreven in 1868 dan ook een brief aan het gemeentebestuur van Escharen en verzochten daarin, om ter vervanging van de afgebrande school, de nieuwe school te bouwen in Langenboom, in de nabijheid van het kloostertje en van de inbouw zijnde kerk.
Kadasterkaart Escharen, 1870,
Sectie F 397, is de afgebrande school. Op dit perceel is later in 1870, een nieuwe woning gebouwd.
Bovenstaande foto toont de boerderij van familie Harry van Boekel-Straatman, Liefkenshoeksestraat 6, rond het jaar 1950. In 1868, ten tijde van de brand woonde hier Maarten van Erp met zijn gezin. Naast een boerderij had Van Erp ook een winkeltje en een herberg. Tegenwoordig woont op dit adres Erik en Antoinette van Boekel- Opsteegh.
Aan de overkant, aan de Liefkenshoeksestraat 3, zien we de woning die gebouwd is op het perceel waar ooit de Hulpschool op Hooghal stond. Eigenaar van deze nieuwe woning was wederom het Armenbestuur van Escharen.
In de jaren zestig woonden hier Karel en Dien Schel-Strik met hun gezin. Karel bouwt dan een nieuwe woning ernaast. Op het adres Liefkenshoeksestraat 3, woont tegenwoordig Familie Kwint.
Na de nodige vergaderingen besluit het Gemeentebestuur op 23 december 1868, de hulpschool met onderwijzerswoning niet meer in Hal, maar in het gehucht Lagepeel, te herbouwen.
Deze school wordt gebouwd langs de op dat moment in aanleg zijnde nieuwe grindweg, aan de huidige Eikenlaan(9 en 11). Hier had de Gemeente nog gronden in eigendom. Zo stond de school nagenoeg in het middelpunt voor de schoolgaande kinderen die vanuit de Kom van Escharen gezien, over de Raam, woonden.
De burgemeester schreef op 16 oktober 1869 aan de schoolopziener in Grave:
“Op maandag den 18e October aanstaande zal met de school begonnen worden op het gehucht Hooghal. Ik heb vermeend, dat de benaming der school moet blijven Hooghal, ter plaatse de Lagepeel.”
De bouw van de school was dus zeer voorspoedig verlopen, want in april 1869 was het schoolgebouw pas aanbesteed. Een van de redenen om vaart te maken met het bouwen was natuurlijk het feit dat de leerplichtige kinderen sinds het afbranden van de school op Hal in de zomer van 1868, geen onderwijs meer kregen. Al hoewel ze naar de school in de Kom van Escharen mochten, was dat voor veel kinderen die te voet naar school moesten, te ver.
De bouwkosten van deze hulpschool bedroeg f. 2995,=. Het geld werd verkregen door de verkoop van gemeentegronden.
Kadasterkaart Escharen, Sectie D 682.
De school in de Lagepeel bleef onder toezicht van de hoofdschool in de Kom van Escharen staan.
De ondermeester van Hal, Johannes Roelofs, verhuist mee met de school naar de Lagepeel. Hij trouwt met Johanna van Erp. Dit echtpaar krijgt geen kinderen. In 1878 haalt Johannes onderwijsbevoegdheden voor de functie van hoofdonderwijzer. Sindsdien fungeert Hooghal als zelfstandige school. Johannes Roelofs komt in 1901 te overlijden.
Het schoolgebouw aan de Eikenlaan doet dienst tot het jaar 1911. Dan wordt er voor Langenboom aan de Dorpsstraat een nieuwe openbare school gebouwd.