Smederij/herberg/winkel
Foto Dorpstraat ± 1930: het Gemeentehuis, winkel-smederij Grad van der Burgt, Café- timmerwerkplaats Kobus Bulkens en Café-bakkerij Wed. Piet van Raay.
Vanaf de Middeleeuwen tot en met de 19e eeuw had iedere stad en ieder dorp minstens één (hoef)smid. Zo ook hier in Escharen. Er moesten immers wapens worden gesmeed, gereedschappen worden gerepareerd, houten wielen voorzien van metalen banden enzovoorts. Vroeger was de smid een belangrijke persoon, omdat dat hij de enige was die deze ijzeren voorwerpen kon maken. Voor de boeren dus onmisbaar, want hij maakte voor hen het benodigde gereedschap zoals ploegen, schoppen, harken en schoffels. Ook een hoefsmid was nodig. Voor andere ambachtslieden was de smid ook onmisbaar want voor hun beroep maakte hij ook het benodigde gereedschap zoals voor de kuiper, schoenmaker en timmerman.
In 1772 komt smid Antoon van der Burgt(1729) uit Geldrop naar Escharen. Of er in Escharen voor die tijd al een smid was is zeer waarschijnlijk, maar daarover hebben we nog geen gegevens gevonden.
Oorlogsschadelijst uit 1794.
Albert vd Burgt, meestersmid, krijgt in 1818
f 8,- uitbetaald voor arbeidsloon en geleverd ijzerwerk voor het 'Schoolhuijs'.
Smid Antoon van der Burgt gaat wonen tegenover de kerk, waar later Piet van Raay gaat wonen. (zie bakkerij/winkel/café Van Raay) Antoon vestigt hier een boerderij/smederij/winkel/herberg. Hij trouwt in nov. 1772 met Henrica Albers van de Wiel(1744). Dit gezin krijgt vier kinderen.
Na zijn dood wordt zijn zoon Albertus(Albert) van der Burgt (1776-1852) eigenaar. Albert staat als winkelier en zelfs 'meestersmid' te boek. Hij trouwt in 1802 met de dan 19-jarige Johanna Schamp (1782-1861). Dit gezin krijgt elf kinderen waarvan er acht in leven blijven.
Hun zoon Hendrikus van der Burgt (1821-1878), smid en winkelier van beroep, trouwt in 1845 met Maria C. Poos (1819-1866). Maria is een dochter van de toenmalige Burgemeester, Mathijs Poos. Hendrik zet de smederij en winkel van zijn familie voort. Ze wonen dan nog steeds tegenover de kerk. Dit gezin kreeg vijf kinderen: Anthonius, Henrica, Albertus, Alberta en Matthijs.
Uit het bevolkingsregister blijkt dat er verschillende smidsknechten bij hem werkten. Hij had dus blijkbaar een bloeiend bedrijf. Hendrikus was naast smid ook boer, winkelier en herbergier en ook nog eens grootgrondbezitter. Veel bouw- en weilanden in de gemeente Escharen waren van hem. Een perceel stond zelfs bekend als 'Smidskamp'. Dat doet vermoeden dat het al geruime tijd in bezit was van de smeden Van der Burgt. Dus dit weiland aan de uiterwaarden van de Maas, achter de Vegetas, is waarschijnlijk al door zijn grootvader, smid Antoon van der Burgt, aangekocht.
Een dochter van hem, Alberta Johanna van der Burgt trouwt met Hendrikus Spanjers. Zij blijven na de dood van Hendrikus van der Burgt in 1878, in het ouderlijk huis wonen en houden daar de herberg en de winkel aan.
Zoon Matthijs van der Burgt (1857-1879), gaat echter verder met de smederij en gaat in 1879 wonen in het pand daarnaast, wat we nu kennen als Café Bardoel.
In de smederij, werden paarden met hoefijzers beslagen en er werden ijzeren banden om wielen van wagens gelegd. Tevens was er natuurlijk smeedwerk voor het maken van hekkens bijvoorbeeld en voor het maken en herstellen van gereedschap. Verder moest men ook voor het maken van sloten en deurbeslag naar de smid.
In de cirkel het pand waar Mathijs van der Burgt in 1879, zijn Smederij en Herberg begint.
Mathijs Mariannes van der Burgt is in 1857 geboren. Hij trouwt in april 1879 met Petronella Jans uit Gassel(1857-1882). Zij krijgen drie kinderen; Hendrikus, Petrus en Maria. In het kraambed van Maria in november 1882 komt Petronella op 25-jarige leeftijd te overlijden. Mathijs hertrouwd in 1883 met Johanna Baltussen uit Reek. Dan worden er nog vier kinderen geboren; Gerardus, Constantinus, Alberta en Gerardus Petrus. Het zevende kind van Mathijs is zoon Gerardus Petrus geboren op 25 februari 1893. Hem kennen we later in het dorp als Grad 'de Smid'.
Hiernaast staat een kadasterkaart uit 1885.
Hierop is te zien dat Matthijs van der Burgt naast zijn winkel, woning en herberg, inmiddels ook een aparte werkplaats, die dienst doet als Smederij, heeft gebouwd. Verder zien we dat het Gemeentehuis er inmiddels staat (1876) en de pastorie achter de kerk is gebouwd.
Smid-Winkelier-Herbergier Mathijs van der Burgt komt in april van het jaar 1919 te overlijden. Grad en zijn broers Piet en Stans, runnen dan samen de smederij. Toch besluiten Weduwe van der Burgt en kinderen om in maart 1921 de zaak te verkopen. 'Huis en Erf, met stalling gierput en tuin, waarin thans café met vergunning en kruidenierswinkel, gunstig gelegen in de kom van het dorp Escharen'. Als de koop rond is wordt ook in oktober 1921 de herberg-en winkelinventaris verkocht.
De smederij blijft buiten de verkoop. Deze gaat over op Matthijs zoon, Grad.
Advertenties uit 1921, waarin het pand en de inventaris van Matthijs vd Burgt, te koop worden aangeboden.
Dorpsgezicht: Gemeentehuis, Winkel-Smederij Grad van der Burgt, Molen Toon van Iersel, werkplaats en Café Kobus Bulkens-van Iersel.
De herberg en winkel van Mathijs van der Burgt koopt Jacobus (Kobus) Bulkens. Hij is getrouwd met Anna van Iersel (een zus van Toon van Iersel, de molenaar). Kobus is timmerman en aannemer van beroep en runt daarbij het Café. (Zie kadasterkaart uit 1922 hieronder)
Gerardus Petrus (Grad) van der Burgt, geboren in 1893, trouwt in februari 1922 met Petronella Johanna (Pieta) Strik (1899) uit Gassel. Zij gaan wonen bij de smederij die inmiddels verbouwd is. Bij de werkplaats is dan een woning aangebouwd.
Als smid had Grad het erg druk en de hulp van Pieta was dus zeer welkom. Pieta nam de winkel onder haar beheer die toen eigenlijk vooral bestond uit gereedschap en potten en pannen. Het smidsvak heeft Grad van zijn vader geleerd. Ook zijn broers werkten in de smederij. Als dertien-jarige jongen is Grad ook nog een aantal jaren in de leer geweest bij zijn halfbroer Harrie, die in Wanroij op 't Ham, ook een smederij had.
Grad en Pieta krijgen samen 11 kinderen. Twee dochters, beide Anny geheten, sterven heel jong in 1934. Een dochtertje was twee jaar oud en de andere slechts enkele uren oud. Negen kinderen blijven dus in leven. Kinderen van Grad van der Burgt en Pieta Strik: Dora (1922), Theo (1924), Gerrit (1925), dan tweeling Betsie en Jo (1926), Sjef (1928), Marietje (1930) Anny (1931-1934), Anny (1934-1934), Anny (1935) en Henk (1942).
Familiefoto gemaakt t.g.v. het 25-jarig huwelijk van Grad van der Burgt en Pieta Strik in 1947.
achter: kinderen; Anny, Marietje, Betsie, Dora, Sjef, Jo, Gerrit en Theo.
voor: Grad, Pieta en zoon Henk.
De smid had een veelvoud van taken. Zo werden naast het beslaan van paarden en het maken van (sier)smeedwerk, ook o.a. landbouwwerktuigen gemaakt/gereviseerd, las- en constructiewerk geproduceerd, kachels en haarden verkocht/onderhouden en zo nu en dan een fiets gerepareerd.
Grad had naast zijn smederij een winkel waarin in de jaren veertig, ook fietsen(van het merk Fongers) werden verkocht. En volgens advertenties in de Graafsche Courant kon men bij hem ook terecht voor radio toestellen en ander elektrische apparatuur zoals stofzuigers. Zelfs voor tabak; sigaren en sigaretten kon men in de winkel terecht. Grad had ook een Shell-benzinepomp.
Grad had in zijn assortiment tevens landbouwgereedschap zoals maaimachines en ploegen. Maar de industrialisatie in de landbouw maakten het hem steeds moeilijker. Want ook het ambacht van de hoefsmid zorgde niet langer voor veel werk. Het trekpaard werd immers vervangen door vrachtwagen en/of tractor.
Eén (werk)dag in het jaar was de smederij niet in gebruik en wel op Goede Vrijdag. Dan werd de boel geordend, opgeruimd en schoongemaakt. Een oude traditie - de smid raakt de hamer niet aan op de dag dat Christus aan het kruis genageld werd - is altijd in ere gehouden. Op die dag werd de smederij meestal ook gewit. Ook buiten werd dan alles opgeruimd. Dus dan lag ook het erf, rondom de smederij, er voor het oog van het kerkvolk er op zijn 'Paasbest' bij.
Een andere traditie was dat de boeren de jaarrekening kregen op Driekoningen, 6 januari.
Oktober 1937
Fietsbanden met de naam van 'G.P. vd Burgt' er op, bezorgden in de oorlog veldwachter Beuvink, nog de behoorlijke problemen:
'Nadat Pieter Hoekman door de Duitsers was doodgeschoten, kon Jan Diesfeldt de boerderij ontvluchten, maar zijn fiets kon hij niet meer bereiken, omdat hij door Duitsers achterna werd gezeten. Dank zij de duisternis kon hij buiten bereik van de Duitsers blijven. Beuvink reed zo hard hij kon naar Escharen om daar de twee agenten te waarschuwen.
De fietsen van Hoekman en Diesfeldt bleven dus bij de boerderij achter maar in de banden stond aan de binnenkant de naam 'G.P. van der Burgt' vermeld, de naam van de smid in Escharen. Dat was het adres waar de banden afgeleverd moesten worden, nadat ze tevoren gevulcaniseerd waren. De Duitsers hadden beide fietsen meegenomen en als zij de naam in de banden hadden ontdekt, zou het spoor wel eens snel bij Beuvink kunnen uitkomen! Thuisgekomen werden de agenten Verhage en Grisnigt door de pastoorsmeid, Marie van Schadewijk, direct ondergebracht in de boerderij van Piet Cruijsen aan de Beersemaasweg. De volgende ochtend tegen negen uur kwam Diesfeldt in Escharen aan. Het was zondag en de kerkgangers waren op weg naar huis. Daar verscheen een doorweekte Diesfeldt, die het riviertje de Raam was overgezwommen. Beuvink stuurde hem meteen door naar Piet Cruijsen, waar de beide andere agenten reeds waren. Nu maar hopen dat de kerkgangers niet aan de grote klok gingen hangen dat zij een vreemde doorweekte persoon in het dorp hadden gezien'
Meer lezen hierover kan op de pagina: Veldwachter Beuvink.
Grad van der Burgt besloeg niet alleen de paarden maar op zon- en feestdagen fungeerde zijn erf ook als paardenstalling. Dorpsbewoners die dan met paard en kar naar de kerk kwamen, spande daar hun paarden uit. Ook met de kermisdagen of met Sint Machuut op tweede Pinksterdag, was bij Grad 'de Smid' de fietsenstalling.
Grad is tot zijn dood, Gildebroeder geweest. (zie: St. Anthonius Abt Gilde) Op deze foto maakt het Gilde zich voor het clubhuis, Café Van Raay, gereed om naar het schietterrein te vertrekken voor het jaarlijks Koningsschieten. Grad sjouwt hier met de munitie. Op de achtergrond verder: Toon Opsteeg, Harrie van de Berg, Albert Thoonen en Thé Bisseling.
Bij het St. Antonius Abt Gilde, was Grad zo'n vijftig jaar secretaris-penningmeester. Met gilde-eer werd hij later dan ook begraven.
Grad en Pieta in 1947
In 1952 verkoopt Grad de winkel en smederij aan St. Machutusweg 5. Geen van zijn zonen heeft belangstelling om de smederij voort te zetten Hiermee komt een einde aan vijf generaties van Van der Burgt als smid in Escharen! Begonnen in 1772 door Antoon van der Burgt en 180 jaar later, in 1952 uiteindelijk verkocht door Grad van de Burgt.
Koper van de smederij is smid Roet Moors uit Wijchen. Door financiële problemen hield Roet het hier in Escharen nog geen jaar vol. In 1953 koopt Arie van der Linden uit Schaijk de zaak van de bank. (zie winkel/smederij A. vd Linden)
Grad 'de Smid' en Pieta gaan wonen in een nieuw gebouwde 'burgerwoning' aan de St. Machutusweg 12. Hij gaat werken bij de P.N.E.M., ook drie zonen werken daar.
In 1970 komt Grad te overlijden. Pieta verhuist kort daarna naar Huize Maaszicht in Grave en woont daar nog 17 jaar, tot aan haar dood in 1988.
Andere smederijen in Escharen:
Ook al was er 180 jaar lang een smederij Van der Burgt in Escharen, het was zeker niet de enige smederij in ons dorp.
Zo was er aan 't Huukske, de smederij van Hein Schoonwater, bij Station Halfweg. Want naast een bloeiende en drukke smederij was hier ook een herberg.
Ook op Hal, op de hoek Busweg Liefkenshoekseweg was een smederij. Zoals in de advertentie is hiernaast is te lezen in 1886 in huur bij smid J.A. Lemmens.
Verder vinden we in het bevolkingsregister veel namen van personen die als beroep smid of smidsknecht hebben. Zo woonde er aan de Zanddijk, in het huis waar tegenwoordig fam. Schenkels woont, in 1802 ene Anthonij Gerrits, smid van beroep. Werkte hij in de smederij van Van der Burgt of was hij enkel hoefsmid? Ene Jan Clabbers, wonende in de Leege Heijde, staat in 1778 zelfs als meestersmid te boek. Dus had hij daar een eigen smidse.