September 1944
Toon Opsteegh (1913-1992) is geboren in Velp.
Na zijn huwelijk met Anna Fleuren in 1942, komt hij in Escharen wonen. Eerst woont zijn gezin op Zanddijk 9 en later in 1956 aan de St. Machutusweg, in het oude gemeentehuis.
In 1985 is Toon zijn jeugdherinneringen gaan opschrijven.
Hieronder een fragment uit dat document dat handelt over de Tweede Wereldoorlog, over de bevrijding in september 1944.
.…Op 6 juni 1944 waren de Canadezen, Amerikanen en Engelsen geland in Normandië. Toevallig was ik die morgen bij de tandarts in Grave toen het bericht over de radio kwam. Er werd hevig gevochten. Binnen enkele dagen trokken ze door naar Eindhoven.
Het was voor iedereen een spannende tijd.
Op 17 september 1944, dat was op een zondag, en ik was in de Hoogmis, toen er hevig werd gebombardeerd. We meenden dat alle huizen in Escharen werden getroffen. Pastoor Lombarts die vluchtte tegen de zijmuur aan en wij bleven toch maar in de kerk en zoveel mogelijk dicht bij de grond. De H. Mis werd niet afgemaakt.
Het was me wel een toestand. Later toen we buiten kwamen stonden er alle huizen nog.
De Duitsers hadden namelijk de Graafse brug gebombardeerd, die moest in elkaar vanwege het feit dat de Tommy’s al in Eindhoven waren. (*)
Direct na de Mis ging ik naar ons huis op de Zanddijk. We hadden toen al een kind, dat was onze Henk.
Anna vertelde dat ze met Henk op de arm naar Vrouw Kuijpers was gevlucht, die had haar binnen geroepen. Zij woonde achter het gemeentehuis waar nu Harrie van Boekel woont, dus dat was vlakbij. We kwamen allemaal met de schrik vrij.
Het waren wel toestanden op die bewuste zondag. Het was mooi weer en die dag vergeten we nooit meer. ’s Middags rond half 2 kwamen veel vliegtuigen over in noordelijke richting. Toen zagen we plotseling dat er parachutes werden losgelaten, heel veel en vooral rondom de Graafse brug en op de uiterwaarden van Overasselt en Velp.
In Velp is toen een Amerikaanse militair verongelukt. Het was in de buurt van Ome Jan aan de Schotsestraat. Die parachutist kwam terecht in een grote boom, een pruimenboom. Hij is in Velp begraven.
Vliegtuigen (Liberators) boven de Arnold v. Gelderweg in Grave.
Omdat het zo’n prachtig weer was stonden wij met de hele buurt naar het schouwspel te kijken. Het was mooi omdat allemaal te zien.
Zo rond 6 uur ’s avonds zagen wij Duitse soldaten, die zich hadden overgegeven.
Die liepen met de handen kruislings over hun hoofd, met daarachter en op zij daarvan Tommies, met hun geweren in de aanslag.
Deze Duitse soldaten werden gebracht naar
de schuur van Theo Peeters aan de Beerschemaasweg, zo’n 300 meter van ons vandaan.
Achter ons huis aan de Zanddijk moest ik toen een koe gaan melken, maar dat viel niet mee, want de kogels vlogen om mijn oren. Maar daar bleef het gelukkig bij.
Die avond zijn we met zijn allen onder de molen in de molenberg gaan slapen. Dat waren wij en de familie Kuijpers, het gezin van Toon van Iersel en van Grad van Boekel. Het was allemaal provisorisch maar het lukte toch allemaal. Dat hebben we toen zo’n 3 weken volgehouden. Het was allemaal wel lastig maar we voelden ons veilig achter de muren van de molenberg van ± 2 meter breed. ’s Avonds gingen we daar naar toe tot ’s morgens rond een uur of acht.
De Duitsers die nog in de kazerne lagen gingen overal paarden vorderen, om maar vlug weg te komen.
Op dinsdagmorgen 19 september 1944 kwamen de eerste Tommy’s met zwaar materieel over de Rijksweg stormen. Veel tanks en jeepauto’s.
Het begon al heel vroeg in de morgenstond. Natuurlijk waren wij nieuwsgierig en we gingen naar café Schippers aan de Elft om daar te staan kijken.
Daar zag ik de eerste Duitse militairen langs de weg liggen, het waren er twee.
Bij Th. Driessen verderop links hadden de Duitsers een groot gat in de achtermuur geschoten.
In de zijgevel van het inmiddels gesloopte woonhuis van Familie Driessen aan de Bosschebaan, was de herstelde plek te zien, waar destijds de Duitse tankgranaat insloeg.
Maar daar kwamen toen onze bevrijders aan en daarom waren we niet zo bang meer. We liepen zelfs mee tot het stadje Grave. Daar gebeurde ook vanalles, zelfs meisjes zaten bij de Tommies op de jeeps en tanks.
We meenden allemaal dat de oorlog was gewonnen, wat later erg tegenviel..…..
Toen begon de hongerwinter voor het noorden van ons land. Want de Duitsers haalden alles weg.
De mensen aten aardappelschillen en bietenkoppen. ….
Rond de Kerstdagen kwam Hent Willems vragen of wij voor enkele dagen onderdak konden geven aan een Nijmeegs gezin. Het was de Familie Hermens van de Hatertseweg. Het was een jong stel met daarbij ook de ouders van het meisje. De vrouw was in verwachting van haar eerste kind.
Alles bij elkaar genomen waren het sombere kerstdagen. Het was gelukkig niet zo'n harde winter want we hadden niet veel te stoken, wat hout en zeer weinig kolen. Tot overmaat van ramp was de stroom ook nog uitgevallen waardoor we zonder elektriciteit zaten, maar gelukkig hadden we nog enkele kaarsen. We aten toch nog genoeg al was de kwaliteit niet zo best. Surrogaat koffie en brood dat slecht was gebakken met erwtenmeel er in.......
Vijf mei 1945. Toen was het zover dat Duitsland capituleerde. Heel toevallig was ik die dag bij Toon Emons, die woonde waar nu Daan Cornelissen woont. Ik had bij Toon een radio gekocht of eigenlijk geruild. Meteen toen wij hem aanzetten kwam het ‘Wilhelmus’ over de radio. Dat hadden we jaren niet gehoord. We verschrokken er alle twee van.
Dus toen waren we bevrijd van de Duitsers.
(*) Het waren niet de Duitsers zoals Toon zich meende te herinneren maar de Amerikanen die de Graafse brug in de ochtend van 17 september 1944 bombardeerden. Dit omdat de Duitsers toen de brug nog in handen hadden.